Wat is de betekenis van thuiszege?

2025-07-25
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

thuiszege

zege van de thuisspelende club. zege die op het eigen veld of in de eigen sporthal wordt behaald; zege van de thuisspelende club; zege in een thuiswedstrijd; thuisoverwinning. Vaak voorafgegaan door een telwoord of kenmerkend bijvoeglijk naamwoord. Voorbeelden: SC Heerenveen heeft de supporters vrijdag eindelijk weer kunnen la...