Wat is de betekenis van tetten?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tetten

(tette, heeft getet), (gew., Zuidn.) aan de tet zuigen, aan de borst liggen.

2025-07-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

tetten

(18e eeuw) (inf.) vrouwenborsten. Syn.: tieten*. • Zij gelijkt naar onze Lieve Vrouw van Lorette: Zonder buik of zonder tetten. (P.J. Harrebomée: Spreekwoordenboek der nederlandsche taal. 1858) • Hij grimlachte om deze woorden en Sempronie om de hals vallende, vroeg hij haar verlof haar tetten te kussen. (Leonard de Vries: Liefde...

2025-07-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

tetten

tetten - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord tet Woordherkomst tet met de uitgang -en