Wat is de betekenis van teruggang?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Teruggang

m., 1. het achteruitgaan; 2. achteruitgang, vermindering in waarde, in aantal of in een ander opzicht: teruggang in zaken ; de grote teruggang van de landbouwprijzen; 3. het wederom gaan in de richting van waar men gekomen is, terugkeer: de teruggang naar de waarheid.

2025-07-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

teruggang

teruggang - zelfstandig naamwoord uitspraak: te-rug-gang 1. het in tegenovergestelde richting gaan ♢ de teruggang door het bos kostte heel veel tijd 2. het slechter, minder gunstig, goed of prettig worden ...

2025-07-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

teruggang

m. (achteruitgang; fig. verval, kreeftengang).

2025-07-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

teruggang

m. het teruggaan 1. (1) het achteruitgaan. 2. (3) verval.

2025-07-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Teruggang

m., 1. achteruitgang, vermindering in waarde, in aantal of in een ander opzicht: teruggang in zaken; 2. terugkeer: de teruggang naar de waarheid.

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Teruggang

Teruggang - m. het achteruitgaan; (ook fig.) verval.

2025-07-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-27
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)