Wat is de betekenis van telling?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Telling

v. (-en), het tellen; het optellen: de telling leert ons de som zoeken van verschillende getallen.

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

telling

telling - Zelfstandignaamwoord 1. de handeling van het tellen We zullen een telling moeten houden. 2. het resultaat van het tellen Deze telling klopt niet helemaal. Woordherkomst Naamwoord van handeling van tellen met het achtervoegsel...

2025-07-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

telling

telling - zelfstandig naamwoord uitspraak: tel-ling 1. het tellen of geteld worden ♢ volgens de laatste tellingen heeft deze partij de meeste stemmen Zelfstandig naamwoord: tel-ling de telling ...

2025-07-28
Lexicon Energiemarkt

Jean-Paul Pinon (2003)

Telling

Opname met een meetuitrusting van de hoeveelheid actieve of reactieve energie die gedurende een tijdsperiode wordt geïnjecteerd in of wordt afgenomen van het net (Technisch reglement transmissie, Vlaams technisch reglement elektriciteit).

2025-07-28
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

telling

berekening; punte aangeteken by spel.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

telling

v. tellingen, tellinkje (het tellen; optelling, samentelling; volkstelling).

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

telling

v. (-en) 1. Algm. het tellen: volkstelling. 2. Inz. op-, samentelling.

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Telling

v. (-en), 1. het tellen; 2. aantal.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Telling

Telling - v. (-en), het tellen; volkstelling; (rekenk.) optelling, samentelling: de telling leert ons de som zoeken van twee getallen.