Wat is de betekenis van Teling?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Teling

v., 1. het telen, voortbrengen, baren; 2. het kweken, cultuur van planten, bloemen enz.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

teling

v. 1. Eig. het telen. 2. Metn. opbrengst van het telen.

2025-07-25
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Teling

Teling, v. het telen, voortbrenging (van kinderen enz.); de opbrengst van teelland. *-, m. (-en), taling, (vogel). *-BOUT, m. (-en), gedeelte eens talings. *-JAGT, v. (-en), jagt op talingen. *-SKRACHT, v., *-SVERMOGEN, v. kracht -, vermogen om voort te telen.