Wat is de betekenis van Teerspijze?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Teerspijze

v., mondkost op een tocht of reis; (R.-K.) de Heilige Teerspijze, de H. Hostie aan een stervende gegeven.

2025-07-25
Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Teerspijze

(op den weg naar den hemel), de → Heilige Communie, die aan een stervende gebracht wordt, ook Via’ticum genoemd. Zie ook Laatste Heilige Sacramenten.

2025-07-25
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Teerspijze

de H. Communie, aan een stervende gebracht voor zijn reis naar de eeuwigheid. Ook Viaticum genoemd.

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

teerspijze

v. (mondkost op een tocht of reis): de H. teerspijze, R.-K. de Hostie.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

teerspijze

('te:r) v. [spijs voor de reis naar de eeuwigheid] Kat. H. Hostie aan een stervende geschonken : de heilige is de zieke toegereikt, de zieke is bediend.

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Teerspijze

Teerspijze - v. (R. K.) de H. Hostie aan een stervende gegeven : de H. teerspijze is den zieke toegereikt, de zieke is bediend.