Wat is de betekenis van Tarsus?

Achtervoet; zeven beenderen die bij Tetrapoda samen met de metatarsalia en teenkootjes de beenderen van de voet vormen; serie van één tot vijf kleine leden aan het uiteinde van de poot van geleedpotige dieren, vaak eindigend in een klauwtje Van de zeven tarsalia van de mens is de calcaneus (hielbeen) het grootst. Daarop ligt de talus...

(G., tarsos = voetzool). 1. Onderste pootdeel bij insekten. 2. Loopbeen van vogels.

Z.O. Turkije. Am. opgr. in Gözlüküle bij Tarsus onder Hetty Goldman van 1934 tot aan Wereldoorlog II, daarna weer 19471949; de vondsten van T. staan in nauw verband met die v.h. nabij gelegen Mersin* en wederzijds vullen zij elkaar aan. In T. werd 1 Hittit. tekst gevonden, een aantal teksten uit de Assyr. tijd en een reeks zeer belan...

(1) Het voet-gedeelte of vijfde segment van de insectenpoot, gewoonlijk bestaande uit 2 tot 5 afzonderlijke tars-leden. (2) Bij hogere dieren de Lat. naam voor hiel- of spronggewricht, te vergelijken met carpus in pols- of voorkniegewricht (z. Geraamte).

1. Lat. voor voetwortel, zie aldaar 2. het plaatje vast elastisch bindweefsel, dat inwendige stevigheid aan de oogleden geeft.

voetwortel.

i, f. hoofdstad van Cilicië aan de rivier de Cydnus, tegenw. Tarso. Daarv. Tarsensis e, Tarsensisch; plur. subst., Tarsenses ĭum, m. de inw. van T., Tarsensers.

tarsus, voetwortel; bijv. nw. tarsal; (os) tarsale, os tarsi, voetwortelbeentje.

Turksche stad i/h vilajet Adana, 18 000 inw. Katoen-industrie. Geboortepl. v/d apostel Paulus.