Tandwiel
o. (-en), tandrad.
Wiktionary (2019)
tandwiel - Zelfstandignaamwoord 1. een wiel met een gekartelde rand bedoeld om in te grijpen in die van een ander ter overdracht van aandrijfkracht ♢ Dit mechaniek bestaat uit een aantal tandwielen. Woordherkomst samenstelling van tand en wiel Verwante begrippen kamrad, kamw...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Muiswerk Educatief (2017)
tandwiel - zelfstandig naamwoord uitspraak: tand-wiel 1. wiel met inkepingen (tanden) aan de buitenkant ♢ dit tandwiel brengt de beweging op het andere tandwiel over Zelfstandig naamwoord: tand-wiel het tandwiel...
Jan Luitzen (2009)
(het; -en) - wiel dat aan de omtrek bezet is met gelijkmatige tanden of inkepingen en dient om de draaiende beweging van een as op een andere as over te brengen, syn. tandrad, kamrad.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
o. (-en), (ook: tandrad), om een ashartlijn draaiend lichaam dat voorzien is van tanden waarvan er steeds ten minste een in contact is met de vertanding van een ermee samenwerkend lichaam.Een tandwiel vormt steeds een tandwieloverbrenging met een tweede tandwiel, een tandwielsector (voor niet-rondgaande beweging, b.v. van een basculebrug) of een he...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: