Wat is de betekenis van Tandwerk?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tandwerk

o., de tanden van een rad enz.: het tandwerk van een machine: — alles wat tandswijze gemaakt is : de stoep is met tandwerk geklinkerd; — snijwerk met tanden, in driehoeken met zijden van ongelijke helling eindigend.

2025-07-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tandwerk

o. (de gezamenlijke tanden v. e. rad, gebit; ook: tandsgewijze versiering).

2025-07-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

tandwerk

('tant) o. 1. [werk, het gewrochte] wat tandswijze gemaakt is. 2. [werk, samenstel] gezamenlijke tanden van een gebit.

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Tandwerk

Tandwerk - o. gebit; — getand werk, de tanden van een rad enz. : het tandwerk eener machine; — alles wat tandswijze gemaakt is: de stoep is met tandwerk geklinkerd; — snijwerk met tanden; ...WIEL, o. (-en), tandrad; ...WISSELING, v. (-en), het wisselen der eerste tanden; ...WORTEL, m. (-s), punt in het tandvleesch, waar de tand...

Gerelateerde zoekopdrachten