Wat is de betekenis van tandmeester?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tandmeester

m. (-s), iem. die de tandheelkunde uitoefent: de titel van tandmeester is in 1818 ingesteld en in 1913 door die van tandarts vervangen.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tandmeester

m. tandmeesters (tandendokter in ‘t alg.; na 1913: tandarts).

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

tandmeester

(’tant) m. (-s) → tandarts.

Gerelateerde zoekopdrachten