Wat is de betekenis van tandenjood?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tandenjood

m. (...joden), minachtende ben. voor een tandheelkundige.

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

tandenjood

(19e eeuw) (inf. en beledigend) tandarts. • Gij droopt af als of gij op een zware misdaad betrapt waart; waarschijnlijk zoudt gij onder uwe kwelling nestig en kribbig zijn tegen keetje; het tulbandje zou geene bekoorlijkheden voor u hebben; de aardbeien geen smaak; en ge zoudt naar bed gaan en droomen van den tandenjood! (Nicolaas Beets: Camer...

Gerelateerde zoekopdrachten