Wat is de betekenis van Tamboeren?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tamboeren

(tamboerde, heeft getamboerd), 1. op de trommel slaan; 2 .op iets tamboeren, het door aanhouden trachten te verkrijgen, er voortdurend op aandringen; 3. (Zuidn.) met gedruis slaan, leven maken.

2025-07-28
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

tamboeren

Tamboeren zijn ringvormige of polygonale onderbouwen waarop koepels rusten.

2025-07-28
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

tamboeren

(tamboerde, getamboerd) veel lawaai maken, herrie schoppen. ‘Heeft u vannacht ook die braspartij gehoord? Ik vind dat we daar de parkmanager moeten over aanspreken. Er marcheren hier soldaten voorbij in het holst van de nacht, waarschijnlijk om in het dorp te gaan tamboeren. Ik begrijp niet dat hun officieren zoiets toelaten.’ - HN, 19-...

2025-07-28
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Tamboeren

ww (lett.: blijven trommelen), krachtig blijven aandringen op, blijven hameren op.

2025-07-28
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

tamboeren

Lawaai maken, herrie schoppen, feestvieren. Hoe lang dat Brussels groot volk daar heeft zitten lampetten en tamboeren weet ik niet, ik ben slapen gegaan met een goed stuk in mijne kraag, CLAES 1960, 104.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tamboeren

tamboerde, h. getamboerd (op de trommel slaan; Z.-N. leven maken): zegsw. op iets tamboeren, a) luid en krachtig blijven aandringen, b) Z.-N. slaan.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

tamboeren

(tam'boerən) (tamboerde, heeft getamboerd) → tamboereren (1) : op iets -, ook Fig. er luid en krachtig op blijven aandringen.

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Tamboeren

(tamboerde, heeft getamboerd), 1. op trommel slaan; 2. op iets tamboeren, het door aanhouden trachten te verkrijgen, er voortdurend op aandringen.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Tamboeren

Tamboeren - (tamboerde, heeft getamboerd), op de trommel slaan; (fig.) op iets tamboeren, trachten te verkrijgen, ergens op aandringen.