takkie, taki
(2000) (Sur.) gesprek, praatje. Verbastering van Eng. to talk. Zie ook: takken*. • (Ronald Snijders: Surinaams van de straat. 2000) • ‘Als ze hier vaker komt, gaat ze ook die taki’s (spraak) ook overnemen.’ (Leonie Cornips: Het Surinaams-Nederlands in Nederland. 2005) • (Ton den Boon: Beterlands. Nederlands van o...