Taalvorm
m. (-en), 1. (taalk.) ben. voor de bestanddelen van een bepaalde taal, de woordvormen en wijzen van uitdrukking die tezamen de taal vormen; 2. wijze van zich in een taal uit te drukken: weinig conventionele taalvormen.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-en), 1. (taalk.) ben. voor de bestanddelen van een bepaalde taal, de woordvormen en wijzen van uitdrukking die tezamen de taal vormen; 2. wijze van zich in een taal uit te drukken: weinig conventionele taalvormen.
L.J.M. Bogaert (2007)
(m.), de manier waarop woorden en zinnen zijn gevormd, de woordkeuze, alsmede de manier waarop grammaticale regels worden toegepast en het gebruik van intonatie, klemtoon en fiasering.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
M. J. Koenen's (1937)
m. taalvormen (1 benaming van de bestanddelen van een bepaalde taal, de woordvormen en uitdrukkingswijzen; 2 wijze van zich in taal uit te drukken): 1. een hypercorrecte taalvorm als bijfstuk voor biefstuk; Nederlandse taalvormen; 2. zijn vreugde en leed uiten in weinig beschaafde taalvormen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: