Wat is de betekenis van Tўrannus?

2025-07-26
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Tўrannus

i, m. alleenheerser, gebieder; inz. = dwingeland, usurpator, despoot, tiran.

Gerelateerde zoekopdrachten