’t doet’er weinig toe, al krygt het waterschip een gat meer
Dit zegt men, als ymands zaaken zo zeer vervallen zyn, dat een weinigje meer, of minder, daar in geen verandering kan maken. De gelykenis is genomen van een schip, waar in men visschen levendig houd. Of daar het water door een gaatje meer of minder inloopt, is even veel.