Wat is de betekenis van survivor?

2025-07-27
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

survivor

(zelfstandig naamwoord) [alg.] overlever, niet kapot te krijgen § - Zij heeft in haar leven heel wat tegenslagen te verduren gehad. Maar ze is een overlever en is ze allemaal te boven gekomen.

2025-07-27
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

survivor

langstlevende; overgeblevene, geredde [na ramp].