Wat is de betekenis van summair?

2025-07-21
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Summair

(Fr.), SUMMA'RISCH (<Hd.), bn. bw., in het kort samengevat.

2025-07-21
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

summair

summair - Bijvoeglijk naamwoord 1. summier Woordherkomst afgeleid van het Franse sommaire met het achtervoegsel -air

2025-07-21
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Summair

(summarisch) samengevat

2025-07-21
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Summair

kort saamgevat

2025-07-21
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

summair

summarisch, samengevat; beknopt, bondig. Summarium, (Lat.) o. korte inhoud; (ook:) priesterhemd.

2025-07-21
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

summair

samengevat.

2025-07-21
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

summair

→summier.

2025-07-21
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

summair

summair, - summarisch, summier, hoofdzakelijk, kort samengevat; „summier proces”: kortgeding, waarbij de gewone regels der procedure niet in acht worden genomen.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-21
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Summair

Summair - SUMMARISCH, bn. in het kort samengevat.