Sukkel
I. SUKKEL m. en v. (-s), (Zuidn.) 1. iem. met wie men medelijden moet hebben, beklagenswaardig schepsel, stumperd; 2. iem. die niet flink handelt, zich niet weet te redden enz. II. SUKKEL m., 1. (gew. in Z.-Ned.) het dolen, het zoek zijn : op de sukkel zijn, geraken; 2. het sukkelen, het lijden : hij is erg aan de sukkel, hij...