Suikerstrooier
m. (-s), lepel of flacon met gaatjes om suiker over gerechten te strooien.
Getty Research Institute (1990)
suikerstrooier - Strooiers die met name bedoeld zijn voor het serveren van suiker op tafel, meestal cylinder- of balustervormig met een geperforeerd, bol deksel dat soms op de strooier zelf moet worden geschroefd.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
M. J. Koenen's (1937)
m. suikerstrooiers (lange lepel, met gaatjes in de cirkelvormige bek, om suiker te strooien).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: