Wat is de betekenis van suikerdoos?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Suikerdoos

v. (...dozen).

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

suikerdoos

(1950) (Gent, sch.) minnares; (Mechelen) bejaarde, ongehuwde vrouw. • Suikerdooze. v. Lief, minnares: 'k heb u gistere gezien mee uw —. (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1950) • Suikerdoos. zn.v. bejaarde, ongehuwde vrouw, (H. Diddens: Woordenboek van het Mechels dialect. 1999)

Gerelateerde zoekopdrachten