Wat is de betekenis van sufheid?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Sufheid

o., het suf-zijn.

2025-07-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

sufheid

sufheid - Zelfstandignaamwoord 1. door uitputting of aandoening minder alert zijn, slaperigheid 2. sloomheid, traagheid van begrip en handelen 3. eentonigheid, saaiheid Woordherkomst afgeleid van suf met het achtervoegsel -heid

2025-07-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Sufheid

s., sleauwens, slûgens.

2025-07-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

sufheid

v. het suf zijn.

2025-07-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten