Wat is de betekenis van sucken?

2025-07-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

sucken

1) (1993) (jeugd) klieren; irriteren. Syn.: zuigen*. Ook: teleurstellen; tegenvallen. Zie ook: sucker*. • „Die gozer fokking sucks man!" Bovenstaande zin is voor jongeren heel begrijpelijk, maar volwassenen snappen er helemaal niets van. Het is geen Nederlands, maar 'Turbotaai. Zo wordt jongerentaal vaak genoemd. (Trouw, 11/09/1993) &b...

2025-07-27
Etymologicum 1573

Cornelis Kiliaan (1573)

Sucken

Rapere, arripere. ger. sucken.

Gerelateerde zoekopdrachten