sucken
1) (1993) (jeugd) klieren; irriteren. Syn.: zuigen*. Ook: teleurstellen; tegenvallen. Zie ook: sucker*. • „Die gozer fokking sucks man!" Bovenstaande zin is voor jongeren heel begrijpelijk, maar volwassenen snappen er helemaal niets van. Het is geen Nederlands, maar 'Turbotaai. Zo wordt jongerentaal vaak genoemd. (Trouw, 11/09/1993) &b...