Wat is de betekenis van suck?

2025-07-25
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

suck

I. zuigen (op, aan), in-, op-, uitzuigen; teach your grandmother to suck eggs, ’t ei wil wijzer zijn dan de hen; suck in, op-, inzuigen, indrinken; verzwelgen; suck up, op-, inzuigen; II. zuigen; lens zijn ]v. pomp]; suck at, zuigen op (aan); III. het zuigen; zuiging; give suck, zogen; have (take) a suck at, eens zuigen aan.

2025-07-25
Geneeskundig woordenboek (EN-NL)

dr. mr. W. Schuurmans Stekhoven (1949)

suck

zogen, de borst geven.