Stuurrad
o. (-eren), rad met spaken waarmee men een scheepsroer beweegt; — rad waarmee men een auto bestuurt.
Van Dale Uitgevers (1950)
o. (-eren), rad met spaken waarmee men een scheepsroer beweegt; — rad waarmee men een auto bestuurt.
M. J. Koenen's (1937)
o. stuurraderen (toestel, bestaande uit een al of niet van uitstekende spaken voorzien rad, waarvan de omdraaiing wordt overgebracht op het roer van een voorrad, de vooras van een voertuig enz.).
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Jozef Verschueren (1930)
('stu:r) o. (-eren) rad waarmede men stuurt nl. 1. rad, wiel waarmede men het roer beweegt. 2. rad, wiel waarmede men een auto, een vliegtuig bestuurt.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Stuurrad - een rad met spaken, waarmee men het beweegt; het is één met den stuurtrommel (zie STUURINRICHTING), waarop zijn gewonden de stuurrepen, welke de kracht van het s. op de roerpen overbrengen. Vijf slagen van het rad brengen het roer meestal 45° uit den rechten stand en een axiometer duidt aan, hoe het roer staat.
J. Kramer (1908)
een rad met spaken, waarmee men het beweegt; het is één met den stuurtrommel (zie Stuurinrichting) waarop zijn gewonden de stuurrepen, welke de kracht van het S. op de roerpen overbrengen. Vijf slagen van het rad brengen het roer meestal 45° uit den rechten stand en een axiometer duidt aan hoe het roer staat.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: