Stuurknuppel
m. (-s), (vliegt.) stuurstang, stuurstok.
Marc De Coster (2020-2025)
(1999) (Antwerpen, spot.) slechte autobestuurder. Woordspeling met knuppel* (lomperd, pummel). • (Jack de Graef: Het Antwerps dialect van dezekestijd tot in de 21e eeuw. 1999. 11e druk)
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
stuurknuppel - Zelfstandignaamwoord 1. knuppel of stok waarmee gestuurd kan worden in een vliegtuig Woordherkomst samenstelling van stuur(werkwoord) en knuppel
Marc de Coster (1998)
aan zijn - draaien soldatenslang voor ‘met de handen in de zak zitten’. Dit werd beschouwd als geen correct militair gedrag. De uitdr. werd oorspr. gebruikt door soldaten in Ned.-Indië. Er wordt gezinspeeld op het beroeren van het mannelijk lid. Duitse soldaten gebruiken hiervoor de uitdr. Taschenbillardspielen, terwijl Engelsen het hebben over pla...
Jozef Verschueren (1930)
m. (-s) in een vliegtuig, stuurkolom met wiel, die voor- en achteruit bewogen kan worden.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: