Wat is de betekenis van Stuurknuppel?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Stuurknuppel

m. (-s), (vliegt.) stuurstang, stuurstok.

2025-07-23
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

stuurknuppel

(1999) (Antwerpen, spot.) slechte autobestuurder. Woordspeling met knuppel* (lomperd, pummel). • (Jack de Graef: Het Antwerps dialect van dezekestijd tot in de 21e eeuw. 1999. 11e druk)

2025-07-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

stuurknuppel

stuurknuppel - Zelfstandignaamwoord 1. knuppel of stok waarmee gestuurd kan worden in een vliegtuig Woordherkomst samenstelling van stuur(werkwoord) en knuppel

2025-07-23
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Stuurknuppel

aan zijn - draaien soldatenslang voor ‘met de handen in de zak zitten’. Dit werd beschouwd als geen correct militair gedrag. De uitdr. werd oorspr. gebruikt door soldaten in Ned.-Indië. Er wordt gezinspeeld op het beroeren van het mannelijk lid. Duitse soldaten gebruiken hiervoor de uitdr. Taschenbillardspielen, terwijl Engelsen het hebben over pla...

2025-07-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

stuurknuppel

m. stuurknuppels (luchtvaarttaal: stuurstang, -stok).

2025-07-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Stuurknuppel

m. (-s) in een vliegtuig, stuurkolom met wiel, die voor- en achteruit bewogen kan worden.

2025-07-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

stuurknuppel

m. (-s), stuurstang van een vliegtuig.

2025-07-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-23
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)