Wat is de betekenis van stuk vreten?

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

stuk vreten

(1906) (scheldw.) verachtelijk persoon, mispunt. • Al naar gril en luim bracht het kereltje Frans in verrukking of deed hem beven voor zijn grootlef... Oneerbiedig stuk frete! (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 3: Manus Peet. 1922) • Barsten kan ie, zoo'n ondankbaar stuk vreten van een man heeft ze nog nooit meegem...

2025-07-28
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

stuk vreten

verachtelijk persoon, mispunt. Lafhartig stuk vreten! (Jan de Hartog, Ratten op de trap, 1937) Moet ik jou eens even in die stinkgracht kieperen, akelig stuk vreten? (Harry Mulisch, Archibald Strohalm, 1951. 10e druk 1980) Smerig stuk vreten! Je stoot je grootvader ’t brood uit de mond. (M. Remacle, Ouwe Niek en Zwartbaard. In vlammende woe...