stuk, (diversen)
o. (-ken, -s), 1. los of afzonderlijk gedeelte van een geheel; met stukken en brokken, telkens een gedeelte; 2. onderdeel: een belangrijk — van zijn leven; 3. hoeveelheid van een stof of zaak: een — papier; als verachtelijke benaming voor mensen: een — ongeluk; aan één —, één geheel vormend; (fi...