studax
(1931) (< Lat.) (Vlaanderen, stud.) ijverig student; studiebol; bolleboos. • Hij was de theoreticus, de studax, pessimist, en wat zonderling, die niet kon wennen aan de werkelijkheid van het leven. (De Gids. Jaargang 95. 1931) • "Kennis is macht. Cijfers vormen een konkrete basis, van waaruit een kreatief en intelligent beleid kan sta...