Wat is de betekenis van Strŭo?

2025-07-28
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Strŭo

struxi, structum (3); 1. in ’t alg., in rijen of lagen naast of op elkaar leggen, opeenstapelen, aaneenvoegen, lateres, Caes., arbores in pyram, Ov., avenae structae, rietfluit. Ov. 2. praegn., (kunstig) opstapelen, bouwen, oprichten, vervaardigen, toebereiden, acervum, Hor., domum, Hor., convivia, aa...

Gerelateerde zoekopdrachten