Strubbeling
v., 1. (inz. mv.) moeilijkheid, bezwaar: dat zal veel strubbeling geven; 2. onenigheid, ongenoegen: strubbeling met iem. hebben, krijgen.
Van Dale Uitgevers (1950)
v., 1. (inz. mv.) moeilijkheid, bezwaar: dat zal veel strubbeling geven; 2. onenigheid, ongenoegen: strubbeling met iem. hebben, krijgen.
M. J. Koenen's (1937)
v. strubbelingen (fig. tegenkanting; onenigheid, kleine twist): dat geeft veel strubbelingen.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Instituut voor de Nederlandse taal
strubbeling zn. 'onenigheid' Vnnl. strubbeling 'onenigheid' in niet dan onghemack, strubbelingh, verwerring 'niets dan ongemak, onenigheid, verwarring' [1615; iWNT] en strobbeling 'struikeling' in Zoo heeft de strobbelingh van den heyligen Pieter zijne groote boetveerdigeyd ghewrogt 'zo heeft de misstap van de h...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: