Wat is de betekenis van Stroomen?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Stroomen

Stroomen - (stroomde, heeft en is gestroomd), met kracht vloeien : het water stroomt over den dijk ; het bloed stroomt door de aderen; de rivier stroomt in zee, naar het Westen; — er zal bloed stroomen, vergoten worden ; — de woorden stroomden van zijne lippen, vloeiden; — in menigte zich (ergens heen) spoeden: het volk stroomde...

2025-07-28
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Stroomen

Stroomen, ow. gel. (ik stroomde, heb of ben gestroomd), met kracht vloeijen; overstroomd zijn; (fig.) in menigte zich (ergens heen) spoeden.

2025-07-28
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Stroomen

o.w. - Met kracht vloeien.

2025-07-28
Etymologicum 1573

Cornelis Kiliaan (1573)

stroomen

Fluctuare, fluere, vndare.