Strooier
m. (-s), 1. die strooit, inz. die bloemen strooit; 2. werktuig waarmee men strooit.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-s), 1. die strooit, inz. die bloemen strooit; 2. werktuig waarmee men strooit.
M. J. Koenen's (1937)
m. strooiers (iem., die strooit; in samenst. inz. voorwerp, waarmee men strooit): porseleinen zoutstrooiers, suikerstrooiers.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m. (-s), 1. persoon die strooit; 2. voorwerp waarmee men kan strooien: suikerstrooier.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: