Wat is de betekenis van Strooier?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Strooier

m. (-s), 1. die strooit, inz. die bloemen strooit; 2. werktuig waarmee men strooit.

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

strooier

m. strooiers (iem., die strooit; in samenst. inz. voorwerp, waarmee men strooit): porseleinen zoutstrooiers, suikerstrooiers.

2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

strooier

m. (-s), 1. persoon die strooit; 2. voorwerp waarmee men kan strooien: suikerstrooier.

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Strooier

Strooier - m. (-s), STROOISTER, v. (-s), die strooit, inz. die bloemen strooit.

2025-07-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)