Wat is de betekenis van strontzoeker?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Strontzoeker

m., ruziemaker.

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

strontzoeker

(1997) (Den Bosch, inf.) ruziezoeker. Kijk ook onder stront*. • (Mien Doddema-Winsemius, Boele de Raad: Idioticon van de persoonlijkheid: het karakteristieke vocabulaire van het spreken over mensen. 1997) • (Lex Reelick, Cor Swanenberg, drs. Erwin Verzandvoort & Michel Wouters: Bosch woordenboek. 2009)

Gerelateerde zoekopdrachten