Wat is de betekenis van strontbig?

2025-07-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

strontbig

(1928) (sold.) schimpnaam voor een veldlegersoldaat. • Hij kreeg een royaal voorraadje savviaantjes van de twee ‘strontbiggen’, die plezier hadden in z’n brutale tronie en z’n sappige taal. (A.M. de Jong: Frank van Wezels roemruchte jaren, 1928)

2025-07-27
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

strontbig

(soldatentaal) veldlegersoldaat. Begin twintigste eeuw. Hij kreeg een royaal voorraadje savviaantjes van de twee ‘strontbiggen’, die plezier hadden in z’n brutale tronie en z’n sappige taal. (A.M. de Jong, Frank van Wezels roemruchte jaren, 1928)

Gerelateerde zoekopdrachten