Wat is de betekenis van STRAMHEID?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

STRAMHEID

v., 1. stijfheid, onbuigzaamheid: zijn gang was moeilijk en getuigde van een zekere stramheid; 2. (techn.) weerstand van een touw tegen buiging; 3. (germ.) afgemetenheid in zijn bewegingen.

2025-07-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Stramheid

s., strammens, stivens, krebintigens.

2025-07-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

stramheid

v., stijfheid, onbuigzaamheid.