Wat is de betekenis van stortbad?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

STORTBAD

o. (-en), 1. bad bestaande uit neerstortend water : stortbaden nemen, gebruiken ; (fig.) hij kreeg een geducht stortbad., zijn Ijver, vuur, hartstocht bekoelde daardoor zeer; 2. inrichting of toestel voor het nemen van zulke baden ; douche.

2025-07-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

stortbad

stortbad - Zelfstandignaamwoord 1. douche Na het fietsen nam de man een verkwikkend stortbad. Woordherkomst samenstelling van stort en bad

2025-07-27
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

stortbad

douche We wasten ons in een zinken bad in de keuken. Ik weet nog dat het stortbad in ons volgende huis in Merksem aanvoelde als een enorme luxe. (Gazet van Antwerpen) Wordt beschouwd als een purisme. Belgisch-Nederlandse Standaardtaal Gangbaarheid: 4 Vlaamsheid: 3

2025-07-27
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

stortbad

(het, -en) douche. Een verkwikkend stortbad terwijl de zon achter de heuvels wegzinkt, het kan tellen als ervaring. - HN, 29-03-2003.

2025-07-27
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

stortbad

stortbad - Gebouwen in de buurt van kolenmijnen, uitgerust met douches en faciliteiten voor het drogen van kleren, meestal aangetroffen in Engeland, Schotland en Wales en gebouwd voor gebruik door mijnwerkers.

2025-07-27
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

stortbad

Douche; ook in fig. gebruik. Onmiddellijk gaat zij in het stortbad staan en draait de spuikraan open, TEIRLINCK 1952, 2, 80. Ik liep naar binnen en smeet mijn kleren uit en ging onder het stortbad staan, VAN AKEN 1963, 15. ’s Avonds opnieuw huidmassage, dezelfde turnoefeningen, maar niet gevolgd door een koud stortbad, wel door ontspannings...

2025-07-27
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

stortbad

bad van neerstralende, neerstortende water.

2025-07-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

stortbad

o. stortbaden (bad van neerstralend, neerstortend water; het toestel; douche): stortbaden gebruiken, nemen.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

stortbad

o. (-en) 1. Eig. bad van neerstromend water: -en gebruiken, nemen; hij kreeg een geducht -, zijn hartstocht, vuur werd zeer gekoeld. 2. Metn. toestel daartoe. Syn. douche.