STOMMITEIT
v. (-en), 1. het dom-, stom-zijn ; 2. domme streek : hij had niets dan stommiteiten gedaan.
Van Dale Uitgevers (1950)
v. (-en), 1. het dom-, stom-zijn ; 2. domme streek : hij had niets dan stommiteiten gedaan.
Wiktionary (2019)
stommiteit - Zelfstandignaamwoord 1. een bijzonder onverstandige daad Woordherkomst Afgeleid van stom met het achtervoegsel -iteit. Synoniemen stompzinnigheid, stupiditeit
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Muiswerk Educatief (2017)
stommiteit - zelfstandig naamwoord uitspraak: stom-mi-teit 1. domme fout ♢ ik heb een stommiteit begaan: ik liet mijn geld in de automaat zitten 2. het dom zijn ♢ het is mijn stommiteit dat zij...
M. J. Koenen's (1937)
v. stommiteiten (1 het stom, dom zijn; 2 uiting van stommiteit: dom gezegde, domme spreekfout enz.): 1. de stommiteit van den jongen; 2. wat een stommiteit debiteer je daar!
Jozef Verschueren (1930)
(stommi'teit) v. (-en) 1. Eig. het stom, dom zijn. 2. Metn. stomme, domme streek, dom gezegde: -en doen, debiteren.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: