Wat is de betekenis van Stomme (de)?

2025-07-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Stomme (de)

(1925) (Barg.) het geweten. • Maar wat hij dien ellendigen nacht daarna, in de droeve eenzaamheid van het arrestantenhok ijlhoofdig had doorgemaakt, dat konden toch ook geen tien Corry's bedenken. Dat wist alleen de Stomme. (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 4: Mooie Karel. 1925)