Wat is de betekenis van stokvis (1)?

2025-07-28
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

stokvis (1)

mager persoon. Van de uitdrukking zo mager als een stokvis. Zoo’n misselijke stokvisch met O-beenen durft mij rolpens te noemen. (De Vooys, Scheldnamen, spotnamen en vleinamen. Uit: Taalkundige opstellen. Deel III, 1941)