STEVIG
bn. bw. (-er, -st), 1. krachtige weerstand biedend, vooral aan druk of trek, hecht samenhangend, moeilijk verwrikbaar: stevig linnen, laken, hout; — goed in elkaar zittend: stevig van constructie: een stevig gebouw: van onstoff. zaken: een stevige overtuiging, organisatie; — hij stond stevig op zijn benen: stevig ge...