STERFTECIJFER
o. (-s), cijfer dat de verhouding aangeeft van het aantal sterfgevallen in een bepaalde tijdsruimte tot het gehele aantal levenden.
Van Dale Uitgevers (1950)
o. (-s), cijfer dat de verhouding aangeeft van het aantal sterfgevallen in een bepaalde tijdsruimte tot het gehele aantal levenden.
Wiktionary (2019)
sterftecijfer - Zelfstandignaamwoord 1. (demografie) een getal dat aangeeft hoeveel sterfgevallen er in een gebied in een bepaalde tijd hebben plaatsgevonden ♢ Het sterftecijfer werd tot onder het normale noodsituatieniveau teruggebracht. Woordherkomst samenstelling van sterfte en c...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Muiswerk Educatief (2017)
sterftecijfer - zelfstandig naamwoord uitspraak: sterf-te-cij-fer 1. het aantal sterftegevallen in een bepaalde periode per 1000 van de bevolking ♢ toen er pest heerste was in Amsterdam het sterftecijfer enorm hoog Zelfstandig naamwoord: sterf...
Nico Wilterdink & Bart van Heerikhuizen (2007)
Oosthoek (1984)
(mortaliteit), verhouding van het aantal gestorven individuen van een populatie in een bepaalde periode tot het totaal aantal individuen van die populatie. Het sterftecijfer geeft aanwijzingen over de aantalsregulatie binnen een populatie. Meestal zullen maar weinig individuen van een populatie sterven van ouderdom en hun fysiologische levensduur b...
drs. L.A. Beeloo (1981)
het aantal sterfgevallen per duizend inwoners in een bepaald jaar. In Nederland bedraagt dit ongeveer 7,5. In vergelijking met het buitenland is dit zeer laag; zie ook kindersterfte.
G. Th. van Kempen (1974)
aantal individuen dat in een bepaalde tijd in een populatie dood gaat. Is afhankelijk van ziekten, parasieten, roofvijanden, voedsel, milieu, enz. In de jeugd is de overlevingskans het kleinst.
Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)
Aantal overledenen per 1000 inw. Het S. ligt voor Frl. steeds iets hoger dan voor heel Nederland, maar per leeftijdsklasse lager. Van 193040 is het Fr. cijfer 9,3-10,9, het Nederlandse 8,4-9,6. De oorzaak ligt dus in de relatief vele bejaarden van Frl. zie Bevolkingsverloop, Leeftijdsopbouw.De voortdurende daling van het S. tijdens W.O. IItijdelijk...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: