Wat is de betekenis van Stengelknol?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

STENGELKNOL

m. (-len), vlezige aanzwelling van onderaardse stengeltakken, die voorzien is van ogen: aardappels zijn stengelknollen, dahliaknollen zijn wortelknollen.

2025-07-25
Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

stengelknol

➝ knol.

2025-07-25
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Stengelknol

Knolvormig verdikte plantendelen, die in morphologische zin te beschouwen zijn als getransformeerde stengels. Gewoonlijk dienen zij voor vegetatieve vermeerdering en zij bevatten in verband daarmede veel reservevoedsel (z. Knol).

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

stengelknol

m. (-len) knol onder aan de stengel.

2025-07-25
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Stengelknol

Stengelknol - een opgezwollen stengelachtig plantendeel, dat reservevoedsel bevat. Men kan het van wortelknollen onderscheiden door het voorkomen van schubben en knoppen op de oppervlakte. Voorbeelden zijn: knollen van Crocus, Tyloos (Colchicum), Aronskelk (Arum), Aardappel en Topinamboer.

2025-07-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

stengelknol

m. (-len), verdikt onderaards stengelgedeelte: aardappelen zijn stengelknollen.