STENGELKNOL
m. (-len), vlezige aanzwelling van onderaardse stengeltakken, die voorzien is van ogen: aardappels zijn stengelknollen, dahliaknollen zijn wortelknollen.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-len), vlezige aanzwelling van onderaardse stengeltakken, die voorzien is van ogen: aardappels zijn stengelknollen, dahliaknollen zijn wortelknollen.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Veerman (1954)
Knolvormig verdikte plantendelen, die in morphologische zin te beschouwen zijn als getransformeerde stengels. Gewoonlijk dienen zij voor vegetatieve vermeerdering en zij bevatten in verband daarmede veel reservevoedsel (z. Knol).
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Stengelknol - een opgezwollen stengelachtig plantendeel, dat reservevoedsel bevat. Men kan het van wortelknollen onderscheiden door het voorkomen van schubben en knoppen op de oppervlakte. Voorbeelden zijn: knollen van Crocus, Tyloos (Colchicum), Aronskelk (Arum), Aardappel en Topinamboer.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: