STEMPELAAR
m. (-s), 1. ambtenaar belast met het stempelen van brieven enz.; 2. steuntrekkende werkloze.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-s), 1. ambtenaar belast met het stempelen van brieven enz.; 2. steuntrekkende werkloze.
Peter Bakema (2003)
(de, -s) <bnl.> persoon die stempelt, werkloze met een uitkering. Het kantoor is 's ochtends dicht. Sporadisch steekt een stempelaar zijn hoofd door het loket. - DM, 31-08-2002.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Walter De Clerck (1981)
Pers. die zijn arbeidskaart moet laten afstempelen als bewijs van werkloosheid en dan een werkloosheidsuitkering ontvangt; vand.: werkloze, steuntrekker. Daarop zag C., omgeven door volkomen verbijsterde stempelaars, de kans naar buiten te rennen, Gazet v. Antw. 11/4/1977. Maandagmorgen zat er voor de direktie niet anders op dan hen naar de...
M. J. Koenen's (1937)
m. -s; man, beambte, belast met het stempelen van brieven, zegels enz.; iem. die „stempelen” (bet. 3) moet; steuntrekkende werkloze.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: