Wat is de betekenis van stemgeluid?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

STEMGELUID

o. (-en), geluid van de stem, van iemands stem: een aangenaam stemgeluid; — ik heb zijn stemgeluid nog niet gehoord, hij heeft nog niets gezegd.

2025-07-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

stemgeluid

stemgeluid - zelfstandig naamwoord uitspraak: stem-ge-luid 1. geluid van iemands stem ♢ Gerton heeft een aangenaam stemgeluid 1. ik heb zijn stemgeluid nog niet gehoord [hij heeft nog niets gezegd]...

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

stemgeluid

o. -en; het geluid van een stem: ik heb zijn stemgeluid niet gehoord.

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

stemgeluid

o. (-en), geluid van de stem, van iemands stem: ik heb zijn — nog niet gehoord, hij heeft nog niets gezegd.

2025-07-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-28
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Gerelateerde zoekopdrachten