Wat is de betekenis van steler?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

STELER

m., die steelt, dief, uitsl. in de zegsw. de heler is net zo goed als de steler.

2025-07-28
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

steler

iemand die steelt. iemand die steelt; dief. Genoemd in één adem met heler en buiten de spreekwoorden weinig gebruikelijk. Voorbeelden: Nadat de jongeman nader aan de tand was gevoeld, bleek dat hij deze fiets had gekregen van zijn vader. Toen deze door de politie werd verhoord, bekende hij deze dure fiets in een...

2025-07-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Steler

s., steller, stelder.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

steler

m. -s; zie heler.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

steler

m. (-s) hij die steelt. ➝ heler.

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

steler

m., dief, alleen in de zegsw. de heler is net zo goed als de -.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Steler

Steler - m., STEELSTER, v. (-s), die steelt, dief, dievegge : de heler is net zoo goed als de steler.

2025-07-28
Etymologicum 1573

Cornelis Kiliaan (1573)

steler

vetus. Fur. ang. stealer.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)