Wat is de betekenis van steengruis?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

STEENGRUIS

o., fijne steenkorrels, puin.

2025-07-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

steengruis

(1950) (Vlaanderen, Barg.) kleingeld. • Steengruis. (Alleen in het enkelvoud). Wordt spottend gezegd wanneer men zijn zakken uitschudt en er slechts wat kleine munt te voorschijn komt. In het Bokkenrijders-Bargoens, het dialect der beruchte dievenbende uit de 18° eeuw, treft men ook een spottende benaming aan voor geld, namelijk «Buc...

2025-07-24
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

steengruis

steengruis - Verpulverde steen die men gebruikt om de ruimten op te vullen tussen onregelmatige stenen om zo een solide oppervlak te maken.

2025-07-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Steengruis

s.n., keizel (it).

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

steengruis

o. gruis van steen: in een → filter.

2025-07-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)