stagger
stagger - Bijvoeglijk naamwoord 1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van stag
Wiktionary (2019)
stagger - Bijvoeglijk naamwoord 1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van stag
Dr. F.P.H. van Wely (1951)
I. waggelen, wankelen, suizebollen; II. 1. doen waggelen, wankelen of suizebollen; versteld doen staan; 2. zigzag of trapsgewijze plaatsen; op verschillende tijden doen vallen, spreiden [vacantie]; that staggers belief, dat is niet te geloven; it fairly staggered them, daar stonden ze van te kijken; III. 1. wankeling; 2. voorsprong [v. vleugel]; s...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Jacon Kramers Jz (1948)
(Eng.) ,^5 voorsprong, lengte gemeten i. d. vliegrichting, die de bovenvleugel voorspringt t.o.v. d. ondervleugel.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: