Wat is de betekenis van STADHOUDERSCHAP?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

STADHOUDERSCHAP

o., 1. waardigheid, rang van stadhouder: het stadhouderschap werd in 1747 erfelijk verklaard, ook in de vrouwelijke linie; 2. gebied van een stadhouder.

2025-07-24
Nieuwe encyclopedie van Fryslân

Meindert Schroor PhH (2016)

Stadhouderschap

Met de komst van de landsheer in Fryslân, in 1498, deed ook hier het stadhouderschap zijn intrede. Deze benoemde een plaatsvervanger, omdat hij verschillende landen bezat en niet overal tegelijkertijd in eigen persoon aanwezig kon zijn. Samen met het Hof en in samenspraak met de Staten van Friesland oefende de stadhouder namens de landsheer diens b...

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

stadhouderschap

o.; waardigheid, ambt van stadhouder; ook wel: het gebied van een stadhouder: het stadhouderschap werd erfelijk in 1747 en eindigde in 1795.

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Stadhouderschap

('stat) o. (-pen) 1. Eig. waardigheid van stadhouder. 2. Metn. gebied van een stadhouder.

2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

stadhouderschap

o., 1. waardigheid, rang van stadhouder; 2. gebied van een stadhouder.

2025-07-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten