STADHOUDERSCHAP
o., 1. waardigheid, rang van stadhouder: het stadhouderschap werd in 1747 erfelijk verklaard, ook in de vrouwelijke linie; 2. gebied van een stadhouder.
Van Dale Uitgevers (1950)
o., 1. waardigheid, rang van stadhouder: het stadhouderschap werd in 1747 erfelijk verklaard, ook in de vrouwelijke linie; 2. gebied van een stadhouder.
Meindert Schroor PhH (2016)
Met de komst van de landsheer in Fryslân, in 1498, deed ook hier het stadhouderschap zijn intrede. Deze benoemde een plaatsvervanger, omdat hij verschillende landen bezat en niet overal tegelijkertijd in eigen persoon aanwezig kon zijn. Samen met het Hof en in samenspraak met de Staten van Friesland oefende de stadhouder namens de landsheer diens b...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
M. J. Koenen's (1937)
o.; waardigheid, ambt van stadhouder; ook wel: het gebied van een stadhouder: het stadhouderschap werd erfelijk in 1747 en eindigde in 1795.
Jozef Verschueren (1930)
('stat) o. (-pen) 1. Eig. waardigheid van stadhouder. 2. Metn. gebied van een stadhouder.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: