Wat is de betekenis van spurtbom?

2025-07-27
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

spurtbom

spurtbom: sprintkanon.

2025-07-27
Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

spurtbom

Sterke sprinter met een explosieve stijl. Wielerminnend België had het er moeilijk mee telkens Johan Museeuw zich tijdens de aanhef van het seizoen ’93 zeer nadrukkelijk ten dienste stelde van zijn ploegmaat en spurtbom Cippolini. (Patrick Cornillie: De eeuw vóór Museeuw. 100 jaar wielrennen in West-Vlaanderen. 1997) Na een laatste blik op de gene...

2025-07-27
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

spurtbom

(de; -men) - renner die met explosieve kracht kan sprinten • Met een pantersprong hield Tom Boonen in de Tour van 2004 op de Champs-Elysées alle spurtbommen achter zich. (Philip Hoorne in MUUII)